
Paul Joseph Constantin Gabriel (1828 - 1903)
Paul Joseph Constantin (Constan(t)) Gabriël, (Amsterdam, 5 juli 1828 – Den Haag, 23 augustus 1903) was een schilder, tekenaar, aquarellist en etser, die behoorde tot de Haagse school. Romantiek.
Leven en werk: Paul Gabriël werd te Amsterdam aan de Leidsegracht geboren als vierde kind van Paulus Josephus Gabriël en Trintje Peters. Hij kwam uit een kunstzinnig milieu. Zijn opa was van beroep ornament-snijder en zijn vader was beeldhouwer. Deze overleed echter toen zoon Paul 5 jaar was. Zo groeide hij op in een vrouwen-huishouding, met zijn 5 zussen, zijn moeder en zijn oude oma. Al had Paul zijn vader slechts kort gekend, hij zou wel profiteren van de goede naam van zijn vader als een erkend beeldhouwer met vele - ook officiële - opdrachten. Hij kreeg ook hulp en bescherming van de vrienden van zijn vader.
Toen hij 12 jaar was werd hij ingeschreven als leerling van de afdeling Beeldhouwen aan de Koninklijke Academie te Amsterdam waar zijn vader nog beeldhouwlessen had gegeven. Hij kreeg er les van zijn vader's collega J.D. Zocher. Zonder examen te doen verliet hij deze opleiding en trok naar Haarlem waar hij korte tijd les kreeg in 'schilderen naar de natuur' door diens zoon: Louis Paul Zocher, die aldaar als tuinarchitect het Kenaupark ontwierp. Daarnaast was deze ook amateur-schilder. In 1844 stuurden zijn opvoeders hem naar Kleef waar B.C. Koekkoek zijn teken-academie had opgericht. Hier zou hij een klein jaar blijven. Hij was zelf bepaald niet enthousiast over de opleiding aldaar. Toch zocht hij opnieuw les en koos voor de landschapschilder Cornelis Lieste, in Haarlem. Hij trok daar veel op met een andere leerling, Hendrik Dirk Kruseman van Elten. Samen zouden ze later naar Oosterbeek trekken. Met Mauve, die een goede vriend werd, volgde hij in Haarlem teken-avonden in het Waaggebouw. Mauve was tien jaar jonger. Hij moest in Haarlem eerst zijn leerperiode afronden en zou daarom pas in 1858 naar Oosterbeek komen.
Zijn geld verdiende Gabriël ondertussen met portretje in potlood, die hij voor tien a twaalf gulden verkocht, ook was er een erfenis van zijn vader. Voor zichzelf maakte hij veel schetsen met potlood op papier, en ook in olieverf. Op zijn vroege winterlandschappen, bijv. Park van het kasteel Heemstede uit 1853, is nog duidelijk de inslag te zien van de Romantische stijl, zoals ook Koekkoek die hanteerde. Het schilderij is bovendien vrij glad geschilderd, waardoor de zuivere stofuitdrukking van alles goed tot uiting kwam, zoals de gedetailleerde bast van de bomen.